Bernrode poezie

De fascinatie voor de nacht is onder dichters in heden en verleden altijd groot geweest. Bij maan-, kaars- en kunstlicht zijn heel wat gedichten geschreven. Niet voor niets is de nachtegaal door de eeuwen heen een belangrijk symbool geweest voor de dichter en zijn poëzie.

 

Je hoeft slechts een willekeurige bundel open te slaan, of de nachtliederen vliegen je als vleermuizen om de oren. In verzen uit de Oudheid was Nyx (bij de Grieken) of Nox (bij de Romeinen) de godin van de nacht. Het was een godin van een grote kracht en schoonheid, die gewikkeld in een donkere sluier in een door zwarte paarden getrokken strijdwagen langs de hemel reed. Met de sterren in haar kielzog legde zij donkere nevels over de aarde.Zij was de dochter van Chaos, en de moeder van de slaap en de dood, van het lot en de ouderdom, van de lichamelijke liefde en het bedrog, maar ook van de Furiën (de wraakgodinnen).

 

Zo ongelijksoortig als haar kroost in de Griekse en Latijnse mythologie, zo veelzijdig is ook de betekenis van de nacht in de poëzie. Dichters bezingen soms de vredigheid ervan, de stilte en de rust. Ze tonen de nacht als de tijdvan dromen, van liefde of van zoete slaap. Ze beschrijven romantische wandelingen in maanlicht,liefdesnachten (wreed onderbroken door het ochtendlicht), of de magie van de sterrenhemel. In andere gedichten is de nacht juist schrikwekkend. In het donker schuilt gevaar. De afwezigheid van daglicht voedt angsten, angst voor het onbekende en angst voor de dood, en roept griezelige fantasieën en nachtmerries op. De nacht is in die gedichten het rijk van de doden, van geesten, en van het kwaad : van duivels, spoken, monsters, weerwolven en vampiers.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb