Tot slot neemt ieder groepslid vier voorwerpen mee naar de les. Drie daarvan moeten volgens hem/haar met het gekozen gedicht te maken hebben. Het vierde voorwerp moet iets zijn waar hij/zij een hekel aan heeft. Als een voorwerp te groot is om mee te nemen naar de les kan ook een plaatje van het voorwerp meegenomen worden.

In de les raden de overige groepsleden wat de drie voorwerpen met het gedicht te maken hebben. Zo gebeurt dat voor de voorwerpen van ieder groepslid bij dit gedicht. Als de groep er niet uitkomt, worden de voorwerpen door de inbrenger toegelicht. Een verslag van het gesprek over de voorwerpen komt in jullie eindverslag te zitten.

Tot slot worden de voorwerpen waar ieder een hekel aan heeft bij elkaar gelegd en op basis daarvan wordt een nieuw gedicht geschreven door de groep waarin ook de nacht voorkomt. Dat gedicht wordt in de les na de kerstvakantie gepresenteerd door middel van een powerpoint of een filmpje. Je krijgt hier een cijfer voor. Misschien heb je iets aan deze webpagina bij het schrijven: http://www.schrijvenonline.org/nieuws/negen-tips-om-een-gedicht-te-schrijven

Zoek beelden bij je gedicht. Vertel tijdens de presentatie iets over het ontstaan van jullie gedicht en vertel iets over de vorm- en stijlkenmerken van jullie gedicht.